Kritische ontwikkeling Hendrickx

In de chaotische, onstabiele en veeleisende wereld van vandaag wordt iedereen zwaar onder druk gezet. Steeds terugkerende overbelasting (te complex, te veel, te snel), zowel voor kinderen als voor volwassenen, is eerder de regel dan de uitzondering. Voortdurend wordt van ons verwacht dat wij dingen doen, prestaties leveren en stress verdragen die onze actuele prestatiebekwaamheid, uithouding en stresstolerantie (gevoelig) overstijgen. De negatieve stress stapelt zich op, omdat er onvoldoende “time-out” wordt gegund voor het hervinden en bewaren van het vitale en psychologische evenwicht.

 

De persoon voelt zich constant overbelast, vindt niet meer de gelegenheid om “bij te geraken” of te herstellen, raakt in paniek en verliest zijn zelfvertrouwen. Het gewone leven van elke dag evolueert dan snel naar een, verwarrende, frustrerende en uitputtende overlevingsstrijd. De persoon dreigt dan steeds verder af te dwalen van de natuurlijke, efficiënte en doeltreffende manieren van functioneren. Hij valt steeds meer terug op noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan de systematische overbelasting.

 

De persoon vlucht in minder efficiënte compensaties, die onder voortdurende overbelastende (prestatie)druk kunnen evolueren naar uitputtende overcompensaties.

Begeleiden van de persoon-in-ontwikkeling

Basisprincipes van de KOH – overzicht

Een overzicht. – Deze basisprincipes van de kritische ontwikkelingsbegeleiding zijn van toepassing op alle leeftijden en in alle levenssituaties.

1. Om relevant te zijn, moet elke vorm van hulpverlening focussen op het kind-als-persoon in zijn actuele leefsituatie. De eigen beleving van het kind (persoon) vormt ons vertrekpunt: elk kind is uniek en heeft altijd gelijk.

2. Dit unieke kind (persoon) functioneert als een autonoom persoonlijk gedragssysteem dat zichzelf, via zijn eigen levenservaringen en keuzes, ‘gemaakt’ heeft, in stand houdt en verder ontwikkelt. Vandaar de nadruk op begeleiding, die kritisch moet zijn.

3. Een derde beslissende stellingname is de keuze voor een salutogene oriëntatie die primair streeft naar het verbeteren en versterken van de gezondheid van de globale persoon via een optimale systeemwerking. De specifieke problematiek (afwijking of onvermogen) wordt dan geïnterpreteerd en geanalyseerd als de manifestatie van een verstoorde werking van het gedragssysteem, dus als systeemprobleem. Het storende effect van de objectieve defecten wordt in die context geanalyseerd.

4. Een vierde belangrijke stellingname die de probleemanalyse en de therapie bepaalt, is de erkenning van de primair lichamelijke existentie van de mens. Het lichaam blijft het noodzakelijke uitgangspunt van elke kritische analyse en begeleiding als voorwaarde voor het herstel van systeemwerking.

5. Leven, leren en ontwikkelen worden beschouwd als adaptatieprocessen die de parallelle ontwikkeling van persoon en leefwereld (‘econiche’) bepalen.

Deze aanpassing gebeurt via continue op elkaar aansluitende structurele koppelingen tussen de eigen interne structuren (mogelijkheden) en de externe omgevingsstructuren (uitdagingen).

Doelgroepen

De Kritische Ontwikkelingsbegeleiding kan aangewend worden voor elke fase in de persoonlijke ontwikkeling, van ongeboren kind tot bejaarde.

Hieronder geven we een kort overzicht.

voor de geboorte (prenataal)

  • optimale ontwikkelingsstimulatie van embryo en foetus;
  • verzachten en verhelpen van de typische klachten tijdens zwangerschap;
  • bij de baby: vroegtijdige begeleiding;
  • bij de huilbaby: voedingsproblemen, buikkrampen;
  • bij vertraagde en afwijkende psychomotorische ontwikkeling;
  • bij houdingsproblemen: slappe rug, scheefhals, scheel kijken;
  • oprichtings-, kruip- en loopproblemen, billenschuiver;
  • voetafwijkingen: klompvoet, voeten naar binnen, platvoetjes enz.;
  • bij neuromotorische stoornissen (hersenletsel, spasticiteit).

bij peuter en kleuter

  • gemakkelijk vallen, evenwichtsangst;
  • moeilijk aanleren van lichamelijke vaardigheden: (fietsen, zwemmen, balspel);
  • moeizaam aan- en uitkleden;
  • onhandigheid, geen interesse voor tekenen, knutselen enz.;
  • overdreven beweeglijk, ongeremd, ongedoseerd, dwingeland;
  • contactproblemen, overdreven angstig en verlegen;
  • eigenzinnigheid en koppigheid, negatieve controle en antigedrag.

bij het lagere schoolkind

  • leerproblemen: schrijven, lezen en rekenen;
  • concentratiestoornissen, afleidbaarheid;
  • gebrek aan orde en overzicht, ziet geen verbanden, traag begrijpen;
  • faalangst en onzekerheid;
  • gebrek aan weerbaarheid en aanpassingsvermogen, (wordt gepest);
  • “schoolziekte”: hoofdpijn, buikpijn, slaapproblemen, angstdromen;
  • afwijkend gedrag: bv, stotteren, nagelbijten, bedwateren, tics en dwanggedrag;
  • hyperactiviteit en agressiviteit, storend in de klas;
  • clownesk gedrag, nonchalance, opdringerigheid;
  • afkeer van schools leren, schoolangst, school- en leermoeheid
  • overdreven leerinspanningen met duidelijk onderpresteren, uitputtingsverschijnselen, slaapstoornissen.
 
 

bij de middelbare scholier en de student hoger onderwijs

  • hard werken met minimale resultaten;
  • perfectionisme, frustratie, faalangst, gevoel van hopeloosheid en reddeloosheid;
  • leermoeheid en motivatieverlies;
  • minderwaardigheidscomplex, verlies van zelfrespect en zelfvertrouwen;
  • verminderd sociaal contact;
  • psychosomatische klachten.

bij de volwassene

  • chronische vermoeidheid en uitputting, slaapproblemen;
  • veralgemeende pijnen, gewrichtspijnen, hoofdpijn, buikpijn;
  • gevoel van permanente overbelasting en overspanning, depressieve toestanden;
  • incontinentie, schrijverskramp, schoonmaakwoede enz.

bij de bejaarden en hoogbejaarden

  • lichamelijke ongemakken en pijnen, aftakelende vaardigheid, geheugenzwakte;
  • bewegings- en evenwichtsonzekerheid;
  • slapeloosheid;
  • maar ook: posttraumatische en postoperatieve functionele revalidatie.

bij de (top)sporter en (top)manager

  • optimaliseren van de sportieve kwaliteiten en prestaties -optimaliseren van algemene coördinatie- en behendigheid, balgevoel, enz -economisch energieverbruik, betere uithouding -herstel na kwetsuur of operatie,
  • bij de overspannen manager of hulpverlener: vermoeidheid, burn-out